|
|
Sponzenrace
|
De meest eenvoudige manier om een sponzenrace te houden is door, middel van een spons, water over te hevelen van de ene emmer naar de andere emmer. Nadien meet je eenvoudig het overgebrachte water. De groep met het meeste water wint.
Varianten zijn bijna eindeloos. Tussen de emmers kan een speciaal parcour worden gemaakt. Of een parcour waarvan, alle deelnemers uit het team, maar een deel van voor hun rekening mogen nemen. Bij de laatste kun je een aantal meter over laten gooien, of "blind" over een zeil laten gooien.
Een andere variant van dit waterspel is de deelnemers een spons op het hoofd te binden en ermee naar het midden van het speelveld laten lopen. Hier ontmoet de speler een teamgenoot welke ook een spons op het hoofd heeft. Door samenwerking, zonder de handen te mogen gebruiken, moeten ze zo veel mogelijk water in de emmer zien te krijgen. Er dient dus wel een emmer in het midden van het speelveld te staan. |
|
Wet T-shirt
|
Twee deelnemers uit één team worden enkele meters van hun teamgenoten weg gezet. De overige teamgenoten mogen nu sponzen op de weggezette spelers gooien of met één van hun beide wisselen. Een van de weggezette spelers mag sponzen terug gooien. Een gewisselde speler mag zijn T-shirt uitwringen boven een emmer. Wanneer de tijd om is telt het water in de emmer. De laatste speler doet dus niet meer mee. |
|
Levend aquaduct
|
De deelnemers zitten achter elkaar. Achter de laatste deelnemer staat een lege emmer en voor de eerste deelnemer staat een emmer gevuld met water. De eerste deelnemer schept een bakje met water en geeft dit, over het hoofd, door naar achter. De laatste deelnemer gooit het dus over het hoofd (blind) in de emmer.
Rent vervolgens met het bakje naar voor gaat vooraan zitten en begint het traject opnieuw. |
|
Dweilen met de kraan open.
|
Maak een dweil zo nat mogelijk en laat deze binnen een team overgooien. Afstand tussen de leden ongeveer 1 a 1,5 mtr. Plaatsen vast te zetten met een hoepel. Wanneer de dweil op zijn eindbestemming (emmer) is kan de laatste deelnemer hem uitwringen en ermee naar voren lopen. Wanneer de laatste deelnemer uit zijn/haar hoepel stapt moet de rest zo snel mogelijk doorschuiven naar de volgende hoepel, maar ze mogen niet met twee tegelijk in één hoepel staan. (mogelijke consequentie, het overgehevelde water vervalt.) De laatste wordt nu net als bij Levend aquaduct de eerste en maakt de dwijl weer nat. |
|
|